2: Grammatica
wat moet ik kunnen voordat ik begin?
1q. | Ik kan op basis van de woordenlijstvorm het rijtje voor een zelfstandig naamwoord bepalen. |
1r. | Ik kan op basis van de woordenlijstvorm de stam van een zelfstandig naamwoord bepalen. |
wat moet ik nu kunnen?
2a. | Ik kan uitleggen wat een 'meewerkend voorwerp' is. |
2b. | Ik kan uitleggen welke functie de dativus heeft. |
2c. | Ik kan aan de hand van de persoonsvorm in een zin voorspellen welke naamvallen ik verwacht. |
2d. | Ik kan een zelfstandig naamwoord als dativus vertalen. |
2e. | Ik kan zelfstandige naamwoorden benoemen. |
2f. | Ik kan zelfstandige naamwoorden vertalen. |
2g. | Ik kan uitleggen wat een 'persoonlijk voornaamwoord' is. |
2h. | Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden benoemen. |
2i. | Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden vertalen. |