Leerdoel 2c

Leerdoel

Ik kan aan de hand van de persoonsvorm in een zin voorspellen welke naamvallen ik verwacht.

Uitleg

Als je een zin vertaalt is het het handigst om bij de persoonsvorm te beginnen. Aan de hand van de persoonsvorm kun je namelijk voorspellen welke naamvallen je gaat tegenkomen in de rest van de zin. Elk werkwoord heeft namelijk een vast aantal aanvullingen:

0 aanvullingen

Bij een werkwoord als ‘regenen’ verwacht je geen aanvullingen:

Het regent.

In het Latijn verwacht je dan geen naamvallen.

1 aanvulling

Bij een werkwoord als ‘wandelen’ verwacht je één aanvulling:

Iemand wandelt.

In het Latijn verwacht je dan een nominativus.

2 aanvullingen

Bij een werkwoord als ‘slaan’ verwacht je twee aanvullingen:

Iemand slaat iemand.

In het Latijn verwacht je dan een nominativus en een accusativus.

3 aanvullingen

Bij een werkwoord als ‘geven’ verwacht je drie aanvullingen:

Iemand geeft iets aan iemand.

In het Latijn verwacht je dan een nominativus, een accusativus en een dativus.