Leerdoel 4a

Uitleg

Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het vormt een antwoord op de ‘welke’-vraag of de ‘wat voor’-vraag:

De buurjongen heeft donkerbruin haar.
Wat voor haar?
Donkerbruin haar.

Ik speel op de computer van mijn broer.
Welke computer?
De computer van mijn broer.

Verwar de bijvoeglijke bepaling niet met de bijwoordelijke bepaling! De bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord, de bijwoordelijke bepaling zegt iets over een werkwoord:

Ik woon al jaren in het huis van mijn oma.

‘Al jaren’ en ‘in het huis’ zeggen iets over ‘wonen’. Dit zijn bijwoordelijke bepalingen. ‘Van mijn oma’ zegt iets over ‘het huis’. Dit is een bijvoeglijke bepaling.