Leerdoel 38f
Leerdoel
Ik kan in een zin de participiumwoordgroep aangeven.
Uitleg
Een ppa (participium praesens actief) gedraagt zich als een bijvoeglijk naamwoord, maar is tegelijkertijd ook een werkwoordsvorm. Net als bij normale werkwoorden kunnen er bij een ppa een lijdend voorwerp, bijwoord of andere woorden horen:
Puella dulciter ridens intrat.
Het meisje komt lief lachend binnen.
Het bijwoord ‘lief’ zegt iets over het ppa ‘lachend’.
Puella patrem vocans intrat.
Het meisje komt binnen, terwijl ze haar vader roept.
‘Vader’ is het lijdend voorwerp bij het ppa ‘terwijl ze roept’.
Het participium samen met alle woorden die erbij horen, noemen we een participiumwoordgroep. Doorgaans staan deze woorden tussen het participium en het woord waarmee het participium congrueert.
Als je het participium vertaalt met een bijzin, zijn dit de woorden die in de bijzin horen:
Puella patrem fratribus fabulam narrantem invenit.
Het meisje vindt haar vader, die aan de broertjes een verhaal vertelt.
Als je de participiumwoordgroep uit de zin zou laten, zou het nog steeds een correcte zin opleveren.