Leerdoel 29g

Uitleg

Het werkwoord is op twee manieren te categoriseren:

De tijd van een werkwoord geeft aan in welke tijd de persoonsvorm staat:

ik eet
ik heb gegeten
tegenwoordige tijd

ik at
ik had gegeten
verleden tijd

ik zal eten
ik zal hebben gegeten
toekomende tijd

De ‘voltooidheid’ van een werkwoord geeft aan of er een voltooid deelwoord bij hoort:

ik eet
ik at
ik zal eten
onvoltooid

ik heb gegeten
ik had gegeten
ik zal hebben gegeten
voltooid

In een tabel is het als volgt samen te vatten:

	onvoltooid	voltooid
tegenwoordig	praesens	perfectum
	ik eet	ik heb gegeten
verleden	imperfectum	plusquamperfectum
	ik at	ik had gegeten
toekomend	futurum	futurum exactum
	ik zal eten	ik zal hebben gegeten