Leerdoel 1k

Uitleg

In het Nederlands kun je uit de woordvolgorde opmaken wat het onderwerp van de zin is en wat het lijdend voorwerp is:

Het meisje omhelst de jongen.
De jongen omhelst het meisje.

In de eerste zin is ‘het meisje’ het onderwerp en in de tweede zin is ‘de jongen’ het onderwerp.

In het Latijn is de woordvolgorde vrijer dan in het Nederlands. Je kunt uit de woordvolgorde niet opmaken welk woord het onderwerp is en welk woord het lijdend voorwerp is. Hiervoor worden naamvallen gebruikt:

Marcus Lydiam vocat.
Marcus roept Lydia.

Lydia Marcum vocat.
Lydia roept Marcus.

Wanneer ‘Marcus’ het lijdend voorwerp is, verandert zijn naam in ‘Marcum’. Wanneer ‘Lydia’ het lijdend voorwerp is, verandert haar naam in ‘Lydiam’. Deze woorden staan in verschillende naamvallen.