Leerdoel 1i

Uitleg

In een zin geeft de persoonsvorm aan wat er gebeurt en geeft het onderwerp aan wie/wat die actie uitvoert.

Het onderwerp in de zin kun je vinden door de vraag ‘wie/wat + persoonsvorm’ te beantwoorden:

Het blije kind hinkelt in de achtertuin.
→ Wie hinkelt?
→ Het blije kind

In dit voorbeeld is ‘het blije kind’ dus het onderwerp. Zij is degene die ‘het hinkelen’ uitvoert.